Ontmoeting met kunstenaar Michel Heyvaert
18/09/24
Hoewel hij intussen al vele jaren in Buizingen woont, heeft kunstenaar Michel Heyvaert altijd een sterke band gehad met onze gemeente. 'Drogenbos is mijn tweede thuis.' Wij gingen eens langs in zijn atelier.
'Ik ben in 1954 geboren in Oudegem, vandaag een fusiegemeente van Dendermonde. Oudegem was bekend van het schitterende boek en tv-feuilleton De filosoof van Haagem. Ik heb daar gewoond, de meeste tijd bij mijn grootouders, want mijn ouders hadden toen een kruidenierswinkel in de Stallestraat. Toen ik zeven werd, ging ik samen met mijn broer naar een school in Dilbeek, een Nederlandstalige school waaraan een internaat van de nonnekes verbonden was, waar ze enkel Frans spraken. Dat leven in twee verschillende werelden heeft me beïnvloed.’
Openbaring in Drogenbos
‘Nadien ben ik les gaan volgen in Alsemberg, opnieuw als intern, samen met mijn twee jaar oudere broer. Door mijn eerdere ervaringen in het internaat waren mijn schoolprestaties niet om over naar huis te schrijven en ik heb dat toch heel mijn leven meegedragen. Maar de tijden waren anders dan vandaag. Ik mocht achteraan op de laatste bank gaan zitten en ze trokken zich verder niets aan van mij, als ik maar stil was.’
‘De grote ommekeer kwam er toen ik in het zesde leerjaar op school in Drogenbos belandde, bij meester Vander Oost. Mijn wereld ging open. Ik mocht elke dag met de fiets naar de school. Ik zat ook in een klas met drie studiejaren samen en dat was een openbaring. Plots telde ik ook mee in de klas. Meester Vander Oost gaf niet alleen les, hij leerde ons ook onze plaats vinden in de maatschappij.’
‘Na mij zesde leerjaar moest ik opnieuw mijn broer volgen. Hij ging naar de technische school Kardinaal Mercier in Schaarbeek en ik moest dat ook doen, ook al was dat niet mijn keuze. Ik wou naar de kunstschool, naar Sint-Lukas, maar in die tijd werd kunstonderwijs beschouwd als het onderwijs van de mislukkelingen.’
Kunstminnende moeder
‘Moeder was van opleiding onderwijzeres, maar vooral een zeer kunstminnende vrouw. Al toen ik acht jaar was, nam ze mij vaak mee naar musea. Ze leerde mij toen al wat de boodschap van de kunst was. Niet alleen het esthetische telde, maar meer nog het verhaal en de boodschap van het kunstwerk. Ik herinner me dat ze toen al zei: als onze Michel het niet kan schrijven, dan zal hij het wel tekenen.’
‘In het derde jaar middelbaar hield ik het voor gezien. Ik ben gestopt zonder examens te doen en ben naar Sint-Lukas gegaan in het volwassenenonderwijs. Ik kon thuisblijven van school en werd ingeschakeld in de zaak op de hoek van de Fleurbeekstraat, in het wassalon van mijn ouders. Daar heb ik tot 1999 gewerkt. Eerst als werknemer bij mijn ouders. Later als zelfstandige eigenaar, samen met mijn vrouw Nicole. Vanaf het moment dat ik met de auto mocht rijden, was het een van mijn taken om was te gaan ophalen en terug thuis af te leveren bij de klanten. Het was toen nog een plezante tijd om in Brussel rond te rijden met een auto. Onnodig te vertellen dat wij soms eens toeren uitstaken.’
Bronzen Felix
‘In Sint-Lukas heb ik zowat alle afdelingen doorlopen. Zo was ik nu eenmaal, ik had interesse in alle vormen van kunst, maar ook al in de technische school ging ik rondneuzen op alle afdelingen. Ook al zeg ik het zelf, ik was handig en alle vormen van handwerken interesseerden mij, tot zover dat ik op een bepaald moment zelfs ijzerdraaier was.’
‘Op een dag ontmoette er ik Urbain Servranckx (de latere Urbanus), die ook les volgde. Hij maakte korte animatiefilmpjes voor de toenmalige BRT, die net voor het avondnieuws werden uitgezonden. Regelmatig had hij hulp nodig en dan werd ik wel eens ingeschakeld, omdat er voor elke seconde 14 foto’s nodig waren om het beeld te laten bewegen. Het verplaatsen van de figuurtjes, weer een foto nemen … Zo 14 maal voor een seconde film.’
‘Ondertussen had ik in de kelder van het ouderlijke huis een atelier ingericht en experimenteerde daar met vele vormen van kunst, wat ik trouwens vandaag nog altijd doe: schilderen, beeldhouwen, boetseren, noem maar op. Zo maakte ik bronzen beelden van het hoofd van Felix De Boeck, er staat ook een exemplaar in de hal van het gemeentehuis. Ik ging regelmatig langs bij Felix. Op een bepaald moment werd hij zelfs mijn ‘peter’ voor de kunst, omdat ik een peterschap nodig had om in de coöperatieve een lidkaart te kunnen krijgen en materiaal te kunnen kopen.’
Voltijds kunstenaar
‘In 1999 ben ik gestopt met het wassalon. De reglementering werd verstrengd, ik zou nog 20 jaar moeten voortwerken om de investeringen terug te verdienen. Dat wilde ik niet meer, en dus stopte ik met het bedrijf en werd ik zowat voltijds kunstenaar. Ik had veel hobby’s en ook handen aan mijn lijf. Ik ben een huis gaan bouwen in Buizingen. Als vriendendienst heb ik ook nog vele jaren mijn ronde gedaan bij mijn oude klanten om hun was op te halen en terug te brengen. Ze zagen mij graag komen, ook om een babbeltje te slaan. Ik was een stukje van hun leven geworden.’
‘Kunst blijft mijn leven. Ik werd en word nog geregeld gevraagd voor projecten. Zo heb ik op vraag van schepen Marie- Elise De Sutter een beeldje gemaakt van de kaaskrabber, dat eerst aan de Franse school en nu onder de boog bij het binnenrijden van Drogenbos langs de Grote Baan staat. Het was een beeld gemaakt naar de tekening van Geert De Sutter in de stripverhalen over de Zes. Ook het hoofd van de Drogenboskabouterreus heb ik gemaakt en onlangs nog een replica van de kaaskrabber voor de inhuldiging van het kostuum van Manneken Pis in Brussel.’
‘Hoewel ik nooit officieel in Drogenbos woonde, is deze gemeente mijn tweede thuis geworden. Op school was ik voor de eerste keer iemand en niet die jongen op de achterste bank, zoals het de jaren voordien was geweest. Ik ben meester Vander Oost daar nog steeds dankbaar voor. Veel Drogenbossenaren behoorden tot mijn vriendenkring en de vele klanten van het wassalon herkennen mij ook nu nog, ook al ben ik al zo lang weg uit de gemeente. Ik voel mij nog altijd verbonden met Drogenbos.’
‘Vandaag leef ik rustig in Buizingen, waar ik heel veel tijd doorbreng in mijn atelier. Samen met Nicole, mijn vrouw, beleef ik een mooie tijd met vrijheid om te genieten en vooral om kunst te scheppen. Mijn droom is om nog eens een grote tentoonstelling met mijn werk te kunnen organiseren. Hopelijk lukt dat nog eens, en zo niet: ik zal er niet om treuren. Het leven is veel te kort om ongelukkig te zijn.’
Tekst: André Lerminiaux
Foto: Tine De Wilde
Uit: Kaaskrabber september 2024